Focale aanvallen
Een focale aanval kan in een zeer klein deel van de hersenen ontstaan. Naargelang de plaats waar de aanval begint zal de persoon een verschillende ervaring beleven: bewegingen, gevoelservaringen, een geursensatie, vlekken of flitsen zien... Focale aanvallen kunnen dus zeer verschillend zijn.
Een individuele persoon met focale epilepsie heeft vaak maar één zone in de hersenen waar de abnormale ontladingen ontstaan. De aanvallen bij een persoon beginnen en verlopen dan ook (bijna) altijd op dezelfde manier. Soms wordt hiervoor het woord « stereotyp » gebruikt.
Wanneer de stoornis in de hersenen tot een klein deel beperkt is, blijft de persoon typisch bij bewustzijn en kan hij/zij de symptomen beschrijven, bv. schokken in arm of been, tintelingen, lichtflitsen, rare smaak. Sommige mensen noemen dit een "aura" of begin van een aanval. In feite is dit op zichzelf reeds een aanval, met name een focale aanval met bewaard bewustzijn.
Wanneer de aanval iets verder uitbreidt of meteen in een groter deel van de hersenen ontstaat, wordt het bewustzijn in min of meerdere mate gestoord: dit is een focale aanval met veranderd bewustzijn. De verschijnselen zijn meer uiteenlopend: verwardheid, automatische bewegingen zoals kauwen, slikken, aan de kledij friemelen, rondwandelen... De aanval duurt meestal enkele minuten. Volledig bewustzijn komt geleidelijk terug. Meestal kan de persoon dan gewoon doorgaan met zijn activiteiten.
Wanneer de aanval zich verder uitbreidt in de gehele hersenen kan het zijn dat een focale aanval evolueert naar een tonisch-clonische aanval, men spreekt dan van een focaal naar bilateraal tonisch-clonische aanval. Soms gebeurt dit echter zo snel dat men niet merkt dat er een plaatselijk (focaal) begin geweest is.
De plaats in de hersenen waar de abnormale ontladingen tijdens een focale aanval optreden, bepaalt de verschijnselen tijdens de aanval. Onze hersenen bestaan immers uit vier hersenkwabben aan elke kant, die elk specifieke taken hebben die kunnen verstoord worden door de aanval.
Enkele voorbeelden zijn:
- Bij aanvallen die in de occipitale kwab ontstaan zijn er vaak visuele verschijnselen (lichtflitsen, illusies, hallucinaties...), omdat in die regio in de hersenen het zicht wordt verwerkt.
- Bij aanvallen die in de pariëtale kwab ontstaan kunnen er abnormale gevoelswaarnemingen zijn zoals tintelingen etc. Deze regio staat immers in voor het verwerken van gevoelswaarnemingen in het lichaam.
- Bij aanvallen die uit de temporale kwab ontstaan kunnen er auditieve verschijnselen zijn (geluiden) of vegetatieve (benauwd gevoel in de maag, zweten, hartkloppingen...), angstgevoelens, automatismen... In de slaapkwab wordt zowel auditieve informatie verwerkt aan de buitenkant, maar de binnenkant staat nauw in verbinding met het netwerk dat emoties verwerkt en is dicht bij het geurcentrum gelokaliseerd.
- Bij aanvallen die uit de frontale kwab ontstaan zijn er vaak motorische verschijnselen ; soms zijn ze goed gelokaliseerd zoals trekkingen in arm of been, soms geven zij de indruk van een grote opwinding met heftige, verwarde bewegingen. Dit komt omdat in de frontale kwab van onze hersenen onze motoriek wordt verwerkt.